19e eeuw

1800-1900

Op 3 februari 1825 steekt er een vliegende westerstorm op, ’s nachts ruimend naar noordwest en gepaard gaande met springtij. Er ontstaat een dijkdoorbraak bij Blankenham; in de Friese zeedijken ontstaan dertig gaten, twee-derde van Friesland staat onder water. De Slachtedijk en de Pingjumer Halsbân (zie afbeelding 12) voldoen in hun slaperfunctie als zeewering aan alle te stellen eisen. De bevolking van Pingjum houdt droge voeten, dankzij de sterke dorpsdijk ‘De Halsbân’. Elders is het land jarenlang bedorven, vooral de lage venen bij Haskerdijk, waarin het zoute water wegzakt. Op andere plaatsen groeien tien jaar geen vruchten, er is een schade van miljoenen en veel menselijk leed. De overstroming zelf kost 17 doden. Ernstiger is de een jaar later vooral in het veengebied uitbrekende malaria, die in 1826 onder de 193.333 tellende Friese bevolking méér dan 4.000 dodelijke slachtoffers maakt. In Heerenveen met 2.000 mensen sterven op één nacht 12 mensen aan malaria. Militaire artsen uit Nederland, maar ook België springen bij. Koning Willem I schenkt FL 100.000.,-

afb. 12: Pingjumer Halsbân
afb. 12: de Pingjumer Halsbân

In het Aardrijkskundig Woordenboek (1848) van A.J. v/d Aa lezen wij op pagina 187 over Pingjum:

PINGJUM, Pingium, Pingum of Pennigum, oudtijds Pijanghum, kwartier Westergoo, grietenij Wonseradeel, ½ uur van de Zuiderzee gelegen, omgeven door eenen kringsgewijzen dijk, de Pingjumer Gulden-halsband geheten. Het is een belangrijk dorp, met een goede binnenbuurt. Men telt met de buurtschap Lutje Pingjum en de gehuchten de Blokken en Bootland 116 huizen en 680 inwoners, die meestal in den landbouw hun bestaan vinden.
De Herv. die er 590 in getal zijn, behooren tot de gemeente Pingjum-en-Surich, welke hier eene kerk heeft met eenen spitsen toren, doch zonder orgel. Vóór de Reformatie was de kerk in Pingjum aan den H. Victorius toegewijd. De Doopsgez. – ruim 30 in getal – behooren tot de gem. Pingjum-en-Witmarsum, welke hier mede eene kerk heeft, zonder toren of orgel. De 11 R.K. die men aantreft, worden tot de stat. Van Makkum gerekend. Vóór de Reformatie stond ten NW van Pingjum op ’t Sân een klooster, Vinea Domini geheeten. De dorpsschool wordt gemiddeld door een getal van 85 leerlingen bezocht. Vóór eenige jaren had men er ook een Department der Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen, hetwelk den 8 Februarij 1820 opgerigt was, doch thans niet meer bestaat.
De kermis in Pingjum valt in den 10 Mei. Weleer had men in dit dorp eene sterke stins, met name Tanie, welke in den jare 1496, verbrand werd met allen die er op gevlugt waren. Ook lagen hier de staten Hiddema, Adelen, Wattinga of Watinga en Aggema, die reeds van overlang in boerenplaatsen veranderd zijn.

Volkstellingen geven de volgende impressie over de grootte van die dorpspopulatie destijds (zie bijlage 1). Op 1 Januarij 1830 is in de 8.038 zielen tellende grietenij Wonseradeel Pingjum met zijn populatie van 658 mensen het vierde dorp na Makkum (N=1.729), Arum (956) en Witmarsum (718) en voor Kimswerd (407), Wons (253) en Zurich (152). 1

bijlage 1: volkstelling Pingjum
bijlage 1: volkstelling Pingjum

In het midden van de 19e eeuw wijzigt zich het ruimtelijk karakter van het dorp, als de van oorsprong smalle verbinding langs de zuidkant van het kerkhof door afbraak van het hoekpand wordt verbreed. Hierdoor krijgt de Grote Buren een meer doorgaand karakter, dat nog versterkt wordt door de aanleg in 1855 van een nieuwe grindweg naar Witmarsum:

“In deze periode ondergaat het dorp een verdere ontwikkeling met de bouw van een diaconiehuis (1861) en een zestal woningen langs de noordelijke begrenzing van het kerkhof, vereeuwigd door een gedenksteen, die behalve het jaartal en de vermelding van de eerste steenlegging de namen Banga, Wienstra en Sieswerda in ere houdt. 2

De kerk is vanaf dan geheel omsloten door bebouwing en wordt het kerkhof – mede door doortrekking van de Grote Buren naar de Burenlaan – volledig opgenomen in de dorpsstructuur. 3 In de loop van de 19e eeuw komt de kamp tot ontwikkeling en treedt er een verdere verdichting op van de bebouwing langs de Burenlaan en Molenlaan. De oude dorpskern is overwegend 19e eeuws. De bebouwing vormt kenmerkende gesloten gevelwanden, bestaande vrijwel geheel uit individuele panden in één bouwlaag met kap. Als kapvorm overheersen zadel- en schilddaken.

De technische ontwikkelingen in de 19e eeuw zijn enorm. In Amerika worden lange spoorlijnen aangelegd, die grote graantransporten naar de oostkust mogelijk maken. De eerste spoorlijnen in Friesland worden aangelegd: Leeuwarden-Harlingen (1863); Leeuwarden-Groningen (1866); Leeuwarden-Meppel (1868) en Leeuwarden-Sneek (1883). 4 De mensen kunnen zich sneller verplaatsen: het vervoer van vracht gaat gemakkelijker.

In de zestiger jaren is Amerika de grootste graanexporteur ter wereld. Als ook Rusland en andere landen graan op de markt brengen, dalen de prijzen en daarmee de opbrengsten. De binnenlandse markt blijft over, maar heeft te maken met concurrentie van te goedkope buitenlandse producten. Het leidt in de jaren zeventig tot de grote landbouwcrisis, die tot de eeuwwisseling duurt. Een hoop Pingjumer landarbeiders emigreren om deze reden naar de Verenigde Staten. In 1878 verdwijnt de export van tarwe via de haven van Harlingen. De aardappeloogsten zijn nauwelijks een compensatie door wisselende weersomstandigheden. Door de malaise zijn de lonen van de landarbeiders laag; het enige voordeel voor hen is de erg lage prijs van de levensmiddelen. Veel eerder dan de veeprijzen, zakken die van de boter door verslechtering van de kwaliteit en de komst van margarine.

Er worden zuivelcoöperaties gevormd, zuivelfabrieken gesticht en stamboeken opgericht. 5 Eén van de inwoners van Pingjum, die qua formaat het dorpsniveau zal ontstijgen, is de landbouwer Lammert Scheltes Hilarides (1868-1934), die het coöperatieve gedachtegoed in de agrarische sector met grote inzet en succes onder de aandacht van de betrokken landbouwers heeft gebracht en aan de wieg van vele landbouwcoöperaties heeft gestaan. 6 In het dorp zelve is hij in 1896 betrokken bij de oprichting van de kaatsvereniging en het fanfarekorps ‘Harmonie’ (1894). Hij brengt voorts ‘Amsterdams toneel’ naar Pingjum en fungeert als regisseur bij de jaarlijkse toneeluitvoering van ‘Harmonie’. Hilarides is bovendien een bekwaam kaatser (zie afbeelding 13), gevreesd om zijn platgericht geserveerde ballen, hij wordt drie jaar achter elkaar koning op de PC in Franeker.

afb. 13: Lammert Scheltes Hilarides
afb. 13: Lammert Scheltes Hilarides

Zo langzamerhand staat Pingjum op de drempel een faam te verwerven in het Mekka van de kaatssport Franeker, waar jaarlijks de meest belangrijke kaatswedstrijd ‘vrije samenstelling’ de PC-partij wordt gespeeld. Het dorp heeft met drie topkaatsers even zoveel hoge troeven in handen, die eind 19e en begin 20e eeuw bekwaam uitgespeeld. Het zijn de kaatsers:

  1. Rients Doekles Yntema (1831-1884) > 10x PC- deelnemer, 5x PC-winnaar
  2. Lammert Scheltes Hilarides (1868-1934) > 3x achtereen PC-koning: 1887, 1888, 1889
  3. Jan Reitsma sr. (1869-1959) > 9x PC-winnaar, 3x PC-koning: 1893, 1899, 1903+ 4x winnaar Bondspartij.

Eind 19e eeuw brengt de Doleantie in Pingjum – gelijk elders – een heilloze splitsing teweeg tussen een vrijzinnig-hervormde groepering enerzijds & een orthodox-hervormde/gereformeerde formatie anderzijds met elk een eigen (1) kerk (2) school (christelijke school anno domini 1893, meester M.Camping 1893; meester J. Heslinga 1896; meester H. Alkema 1902; meester K. Weizenbach; J. de Boer 1933; H. Tulp; G. Corporaal, 40 jaar later onder het bestuur van S. Bakker, J. Wytzes, een zoon van de oprichter en een broer van de directeur van de bekende Sneker Kweek en S. Giliam) en (3) verenigingen. 7 Er worden tenslotte op vier plaatsen kerkdiensten gehouden:
– de ‘grote’ kerk: vrijzinnig-hervormden
– de gereformeerde kerk: gereformeerden
– het ‘evangelisatiegebouw’: orthodox-hervormden met 1/2 eeuw later hun voorganger dhr. Tietema
– de Fermanje: doopsgezinden

Vanaf 1886-1905 heeft de hervormde kerk (zie afbeelding 14, met dank aan Dhr. Vriesema), dat eerst in 1879 een orgel krijgt maar wel in het bezit is van twee eikenhouten overhuifde heerenbanken (één met een gebeeldhouwde bekroning met wapen, de ander op gesneden Korintische zuilen) – geen dominee, door de tegenstelling vrijzinnig en behoudend. 8

afb. 14: Pingjum 1895
afb. 14: Pingjum 1895

Voorts heeft Domela Nieuwenhuis met zijn ‘anti 5 K (= koning, kerk, kapitaal, kroeg, kazerne) ideologie’ nogal wat aanhangers in het dorp, die jarenlang nog moeiteloos citeren uit zijn gedenkschriften ”van Christen tot anarchist” Uit de mond één hunner valt de opmerking aan een arbeider die de kroeg verlaat te noteren:”Eltse borrel is in skerpe patroan, dy’t jimme wêromdriuwt nei jimme hongerkertieren.”

De noordelijke ‘griene dyk’ is sinds jaar en dag eigendom van de Pingjumer kerk geweest. Oudtijds heeft de verhuur van de griene dyk aan veeweiders en hooiers tegelijk met de verhuur van ‘kerkebanken’ ieder jaar plaats gehad op 27 december – volgens oude kerkrekeningen reeds in 1673 – en niets wijst er op, dat het voordien anders geweest is. 9 De schoolmeester is zowel als de notaris en de predikant er eveneens bij tegenwoordig. Het is die dag St. Jansdag, genoemd naar Johannes de Evangelist. Het is een echt winterfeest voor dorp en omstreken. Van ’s morgens acht tot ’s middags vijf-zes luidt de torenklok elk uur 99 keer. Er wordt getrakteerd op thee … en boerenkoffie, gekookt bier en brandewijn met suiker en tot laat in de avond na het weggaan van de dominee wordt er gedanst. Sedert 30 oktober 1882 raakt de traditie uit de tijd, als de dijkspercelen voortaan niet meer direct via de kerkvoogden, maar door de notaris worden verhuurd. Op 9 november 1892 besluiten de Staten van Friesland tot opheffing van de Pingjumer Halsband als zeewering. 10

In het wapen van Pingjum (zie afbeelding 15) herinnert de gele rand aan de befaamde ‘Halsbân’, de oudste binnendijk van Friesland, de lelie is ontleend aan het wapen van de Hiddema’s, destijds een voornaam Pingjumer geslacht. 11

afb. 15: wapen van Pingjum
afb. 15: het wapen van Pingjum

In het boek van D. v/d Heide, Schimpnamen van Friesland, vinden wij onder Pingjum: beannehulen, moudekrûpers, ulefellen, âlde jonges.

“Beannehulen zijn bonenschillen. De schimpnaam heeft te maken met de armzalige toestand alhier. Als men de ‘hulen’ van de bonen gedwongen is te eten. Moude is mulle, stofvormige kleiaarde, waarop men kruipt om onder andere aardappels uit de grond te halen. Ulefellen (in het Fries ‘suertsjes’) zijn weinig doortastende lieden, slappelingen, angsthazen of bangerikken. De oorsprong van deze schimpnaam is de auteur – ondanks gedegen onderzoek – niet bekend geworden. De peuterspeelzaal in Pingjum heet de ‘Ulefeltjes’. Alde jonges zijn oude vrijgezellen, waarvan er eertijds veel in Pingjum hebben gewoond.”

Dat komt overeen met de volkstelling van 1 januari 1830, toen er in Pingjum van de 352 mannen, 107 getrouwd, 177 niet getrouwd en 7 weduwnaren zijn!

*** Malaria:

Malaria is een plotseling opkomende of chronische parasitaire ziekte, met terugkomende koortsaanvallen, miltvergroting, progressieve bloedarmoede en (sub)geelzucht. De incubatietijd is 7-12 dagen. De voorfase houdt 305 dagen aan en wordt vergezeld van atypische ziekteverschijnselen: hoofdpijn, drang om over te geven, algemene zwakte. Daaruit ontwikkelt zich de typische malaria-aanval met erge koude grillen, gevolgd door een gevoel van gloeiende hitte verbonden aan een hoge lichaamstemperatuur met overmatig zweten. Onbehandeld leidt het tot recidive en/of klinische complicaties (coma, convulsies, cardiovasculaire collaps). 12

Voetnoten:

  1. archieven gemeente Wonseradeel
  2. Algra, A., De historie gaat door het eigen dorp VI, 1960, pag. 133
  3. Monumentenzorg, rijksdienst van de, Pingjum, gemeente Wûnseradiel, beschermde stads- en dorpsgezichten, 1988
  4. Frieswijk, Joh.e.a., Geschiedenis van Friesland 1750-1995, pag. 69/70
  5. Terpstra, P., Tweeduizend jaar geschiedenis van Friesland, pag. 289-291
  6. Osinga, A., H. Bakker, tusken Vinea en Aggema, 1999, pag. 75
  7. Algra, A., De historie gaat door het eigen dorp VI, 1960, pag. 144
  8. Algra, A., De historie gaat door het eigen dorp VI, 1960, pag. 137
  9. Bolswards Nieuwsblad dd 25-6-1954, Pingjumer allerlei passeert de revue
  10. Gemeente Wûnseradiel, historie van de halsband, pag. 4 van 4
  11. de lelie is een middeleeuws symbool voor de Mariaverering, 11 & 30, Ned. Ver. Genealogie afd. Noord, nr. 4 pag. 336
  12. Jongkees, Prof. Dr. L.B.W., Codex Medicus, 1975, pag. 351

Plaats een reactie